WIE ZIJN DE MIJNEN?

imageEen vreemde thuis, thuis in den vreemde is een vervolg van ‘Van het erf af’, dat verhaalt over autochtonen uit boerenfamilies die in hun individuele ontwikkeling uitzonderlijk grote afstanden aflegden, in kilometers maar ook in milieus, in prestaties. ‘Een vreemde thuis, thuis in den vreemde’ is een soortgelijk boek, maar nu met een blik over landsgrenzen, met verhalen over migratie en ontwikkeling. Het boek bevat essays van auteurs met verschillende culturele achtergronden. In de essays beschrijven zij fragmenten uit hun geschiedenis, hun migratie en hun ontwikkeling na migratie. Het boek bevat passages over vooruitgang en alles wat daarmee gepaard gaat. Over onthechting van het oude en hechting aan het nieuwe. Met als rode draad het thuisgevoel. Want waar voel je je thuis? Ik, ik voel me thuis waar de mijnen zijn. Maar wie zijn de mijnen?

Kansen
De auteurs hebben gedurende hun levensloop kansen om zich heen gezien en deze kansen gegrepen. Het boek bevat verhalen van mensen met enorm veel eigen kracht, mensen met intelligentie en doorzettingsvermogen. Maar kenmerkend aan dit boek is dat het ook gaat om mensen die op hun levenspad de gelegenheid kregen en zagen om door te groeien en deze grepen.
Hier ligt een belangrijke maatschappelijke boodschap: want hoe zit het met mensen die deze omstandigheden niet hebben? Waar mensen kansen krijgen en deze weten te herkennen, kunnen zij deze kansen benutten voor hun eigen ontwikkeling. Soms zijn de kansen er niet. Soms zijn de kansen er wel, maar zien de mensen deze niet. Soms zijn de kansen er, zien mensen ze ook, maar weten zij niet dat deze kansen ook voor hen gelden. Dit zijn allemaal situaties waar mensen een zekere mate van ondersteuning nodig hebben.

Winst en verlies
Het boek is leerzaam en bevat een schat aan informatie. Maar de soort informatie die u leest is afhankelijk van uw blik op de verhalen, van de focus die u wenst te hanteren. Want de groei, de winst en het verlies, die maken dat we thuis vreemden worden en in den vreemde een thuis zoeken, wat zeggen deze ontwikkelingen over ons? Ze zeggen iets over een reis die wij afleggen. Aanvankelijk weten we niet waar deze ons naartoe zal brengen. Maar als iets mij in het leven duidelijk is geworden, dan is het dat ontwikkeling gepaard gaat met winst én met verliezen. Soms betekent winst aan de ene kant gewoonweg dat er verlies is aan de andere kant. We verliezen mensen onderweg. Mensen die nerveus worden van je groei, die opeens zich geen houding weten aan te nemen in een gesprek. Of mensen die je niet meer accepteren omdat je ontwikkeling anders verliep dan zij hadden geïdealiseerd, dan zij hadden gewenst. Soms verlies je ook contact met mensen omdat je de interesses te veel uiteen lopen, omdat je letterlijk niet meer weet waar je het met elkaar over moet hebben.

imageIk moet hierbij denken aan een film die ik recent zag: ‘August: Osage County’. Een film waarin Meryl Streep en Julia Roberts schitteren als moeder en dochter. In de film is de vader in het gezin overleden. Het gezin herenigt in het ouderlijk huis in verband met de begrafenis. Allen nemen hun eigen verhalen en kwesties mee. Je ziet een scene waarin de moeder, dochters en hun gezinnen aan tafel zitten. Hele verschillende mensen die niet weten waar ze het in hemelsnaam met elkaar over moeten hebben. Buiten de ruzies om hoor je de partner van de één of de ander zachtjes opmerken dat het eten toch wel erg lekker is of dat het buiten prachtig weer is. Het avondeten wordt afgesloten met een scene waarin Julia Roberts en haar moeder vechtend over de grond rollen.
Ik kan de film een ieder aanraden. Wat een herkenbare beelden. Hoewel we gelukkig niet allemaal met iemand vechtend over de grond hebben gerold, zullen we vast wat scenes herkennen. Kiezen voor rust betekent soms dat we kiezen voor oppervlakkig contact, voor wat meer afstand.

Gezondheidszorg
Ontwikkeling en groei, mobiliteit, gaat gepaard met winst en verlies. We leven in een meritocratische samenleving waarin ontwikkeling en mobiliteit een groot goed is. Er is een onuitgesproken aanname dat iedereen dient te werken aan mobiliteit. Dat iedereen successen moet boeken op onderwijsgebied en op de arbeidsmarkt. Toch is er weinig oog voor de keerzijde van mobiliteit: de verliezen die ermee gepaard gaan. Het is geen vanzelfsprekende associatie dat mobiliteit ook een keerzijde kent. Toch is het niet vreemd voor onze geschiedenis.
In de naoorlogse decennia, toen er een groeiende behoefte aan arbeidskrachten was, heeft er door de economische omstandigheden een enorme emancipatieslag plaatsgevonden. Vrouwen werden arbeidspotentieel. Zij werden voor diverse beroepen op de arbeidsmarkt ingezet en konden carrière maken, op de arbeidsmarkt klimmen. Deze emancipatieslag betekende enerzijds een enorme ontwikkeling van vrouwen, maar anderzijds ook rolverschuivingen binnen de gezinnen en families. De literatuur spreekt over flinke toenamen van huiselijk geweld, parasuïcides en suïcides in deze jaren. Niet iedereen kon zich even goed mee bewegen met de rappe veranderende samenleving en alle consequenties ervan op microniveau.
En kijk, we zijn 50 jaar verder en nog steeds is de keerzijde van succes een blinde vlek! Ik wil hiermee niet zeggen dat we geen successen moeten boeken, dat we niet moeten streven naar mobiliteit, maar dat we de pijnzijde van mobiliteit niet moeten verwaarlozen. Thuis is waar de mijnen zijn. En in de opwaartse route raken we ook mensen kwijt. Onderling in het menselijk contact, maar vooral ook binnen de geestelijke gezondheidszorg, zou volgens mij veel meer aandacht moeten zijn voor het verlies van een beetje thuisgevoel.

Onderwijs
In deze meritocratische tijd en in de Nederlandse samenleving is het onderwijssysteem de voornaamste route naar mobiliteit. In mijn proefschrift ‘Mijn ouders migreerden om erop vooruit te gaan’ beschrijf ik dat het onderwijssysteem georganiseerd is volgens de autochtone middenklassegewoonten. Het gehele systeem gaat er van uit dat alle leerlingen denken conform de middenklasse en over de middenklassegewoonten beschikken. Zowel ‘Van het erf af’ als ‘Een vreemde thuis, thuis in den vreemde’ zijn verhalenbundels van mensen die aanvankelijk niet over deze middenklassegedachten en -gewoonten beschikten. Dit betekent dat hun ontwikkelingstraject een dimensie heeft gehad waar het onderwijssysteem blind voor is geweest, maar ook een dimensie die door het onderwijssysteem is afgestraft. De meeste auteurs behoorden immers aanvankelijk tot de kansarme leerlingen.
Daar zeg ik nog eens wat: wij zijn de kansarme leerlingen van zoveel jaar geleden. Maar wij zijn die leerlingen die de mogelijkheden hebben gezien en die de mogelijkheden hebben benut. Voor mij geldt dat ik me vaak niet bewust was van de enorm grote verschillen binnen de klaslokalen. Ik was er gewoonweg niet mee bezig, had het te druk met andere dingen. Tot ik op de universiteit kwam waar, zeker achteraf bezien, een behoorlijk strikte scheiding bestond tussen autochtonen en allochtonen en onder autochtonen tevens tussen sociaal-economische herkomstmilieus.
Ik wil graag twee situaties met jullie delen. Een eerste situatie is die tijdens een college die ik aan de Erasmus Universiteit verzorgde. Ik vroeg de leerlingen wie van hen tot een etnische minderheid behoren of uit een lager sociaal milieu afkomstig zijn. Er volgde spottend gelach onder de leerlingen. Niemand stak zijn of haar vinger op. Het gelach stopte pas toen ik het wegwimpelde met de woorden: ‘Wat is er vreemd of bespottelijk aan? Ik ben allochtoon en ik kom uit een lagere SES-gezin. Waarom zou dat lachwekkend zijn?’ Maar zo zelfverzekerd als ik ben op mijn 41e, zo zelfverzekerd is niet iedere student op zijn of haar 20e.
Een tweede situatie is de dag van mijn promotieplechtigheid. Dat was werkelijke een bizarre dag. Ik was 39 jaar oud. In de aanloop van de plechtigheid moest ik een gastenlijst samenstellen. Wauw wat een verschillende milieu’s! Mijn eigen Hindostaanse herkomstmilieu, de Kaapverdiaanse schoonfamilie, mijn ambtelijke collega’s, vriendinnen, netwerkrelaties uit de wetenschappelijke hoek, netwerkrelaties op opbouwwerkniveau, netwerkrelaties in het ontwikkelingswerk en zelforganisaties. En het meest bizarre vond ik dat dit het eerste moment in mijn leven was waarop zij bij elkaar kwamen. Al deze kringen had ik onbewust gescheiden gehouden. Het gescheiden houden van sociale netwerken was blijkbaar onbewust een gewoonte geworden. Bijzonder was ook het volgende: Op de plechtigheid zelf en tijdens de borrel, zag ik mijn zoontje zich als een vis in het water bewegen. Daar waar ik mij nog ongemakkelijk voelde, was hij thuis.

Wie zijn de mijnen?
Allen komen we ergens vandaan waar we de warmte en de spanning hebben gevoeld van het jonge gezinsleven. Van onze ouders, zussen en broers. Waar we elkaar hebben uitgedaagd, met elkaar hebben geravot, met elkaar hebben gehuild en met elkaar hebben gelachen. En op den duur blijken sommige wegen te scheiden. Het leven loopt zoals het loopt en uiteindelijk ontdekken we dat we allemaal verschillende karakters en verschillende verwachtingen hebben. Met de ene geliefde onderhouden we frequent contact en de ander dragen we in het hart. Want de herinneringen waarin we samen lachten en samen huilden, die herinneringen blijven.
Mijn thuisgevoel is als de klimplanten in mijn tuin. Tijdens het tuinieren merkte ik op dat de klimplanten niet alleen wortelen hebben in de grond. Het bevestigt zich op één of andere manier aan andere plaatsen in het hek en had zelfs wortelen geschoten in het houten hek. Vreemd (hoewel het ook iets zegt over de toegankelijkheid van het hout in mijn tuin). Ik moest denken aan de auteurs van dit boek. En aan mijn eigen levensloop. Inmiddels hebben we wortels geschoten in meerdere milieus en in meerdere sociale kringen. Ik ben thuis waar de mijnen zijn. Wie de mijnen zijn? Dat is inmiddels een heel divers gezelschap!

© Dr. Anita C. Nanhoe
Voordracht in het kader van het boek ‘Een vreemde thuis, thuis in den vreemde‘.