Artikel: bedreigde mannen blijven onzichtbaar door taboe

imageVooral in allochtone kringen melden mannen zich niet snel voor hulp of opvang als ze in een bedreigende situatie verkeren. Dat is iets voor ‘Hollandse watjes’.

AMSTERDAM – Het proefproject mannenopvang in de vier grote steden Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam (G4) wordt voortgezet tot 1 januari 2015. Dat maken de G4 en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vandaag bekend. Doel van verlenging van de pilot, waarvoor 2,4 miljoen euro is uitgetrokken, is mannenopvang uit de taboesfeer te halen.

De afgelopen vier jaar hebben tweehonderd mannelijke slachtoffers van (dreigend) geweld tijdelijk onderdak gevonden. Ruim zevenhonderd mannen klopten aan voor hulp. Zij voldeden niet aan de criteria (ze mogen geen psychische problematiek of drugsverslaving hebben) en werden doorverwezen naar andere instanties.

‘Het topje van de ijsberg’, noemt Anita Nanhoe, die in opdracht van de G4 onderzoek deed naar bedreigde mannen, deze getallen. Ze zegt dat de samenleving zich nauwelijks realiseert dat ‘niet alleen jongetjes kwetsbaar zijn, maar mannen soms ook’. Ze blijven onzichtbaar en melden zich niet vanwege het taboe op kwetsbaarheid. Vooral in allochtone kringen zijn mannen macho’s die zich niet snel zullen melden als ze in een bedreigende situatie zitten. Dat is iets voor ‘Hollandse watjes’, wanproducten van een feminiene maatschappij, zo wordt vaak gedacht.
Voor haar onderzoek Pionieren in de mannenopvang interviewde Nanhoe de mannen die daadwerkelijk in de opvang zijn beland. Ze kwamen daar terecht na een suïcidepoging of een andere sociale noodsituatie (huwelijksdwang, eergerelateerd of huiselijk geweld). Mannen die moeten vluchten voor hun vrouw, velen kunnen zich dat niet voorstellen. Hij is fysiek immers veel sterker. ‘Wat ik me gerealiseerd heb tijdens mijn onderzoek is dat we te snel geneigd zijn de situatie vanuit de positie van de vrouw te bekijken’, zegt Nanhoe. ‘Zij is zwak, het slachtoffer. Een man in de opvang zei: ‘Ik ben niet gek, natuurlijk ben ik sterk genoeg om terug te slaan. Maar ze is de moeder van mijn kind, zoiets doe je niet’.’ De band die vaders met hun kinderen willen onderhouden, maakt hen vaak kwetsbaar, zegt Nanhoe. Bovendien wordt de man meestal niet door zijn vrouw alleen belaagd. Zij krijgt versterking van haar vader, broers, zussen en anderen uit de gemeenschap. Zo’n man wordt door haar netwerk geslagen, opgesloten, financieel uitgebuit, zwart gemaakt. Nanhoe is op schrijnende gevallen gestuit. Soms zijn het import-bruidegommen, die in een afhankelijke situatie zitten. Hij riskeert zijn verblijfsvergunning, en het recht zijn kinderen te zien, als hij van haar gaat scheiden.
Ze tekende het verhaal op van een vrouw die een minnaar had en haar import-man liet werken voor het geld. Stond hij zijn geld niet af, dan werd hij door de minnaar in elkaar geslagen. Ze sprak ook een man die stelselmatig werd verkracht door zijn echtgenote. ‘Ja, dat kan ook’, pareert Nanhoe de verbazing. ‘Mannen reageren op fysieke prikkels, krijgen soms een erectie zonder dat te willen. Zij gooide hem voortdurend op de grond: je moet, nu! Onverdraaglijk vond hij dat.’
Ze sprak jonge homo’s die door hun ouders met de dood werden bedreigd. En homo’s uit taboelanden die door een vakantievriendje naar het vrijzinnige Nederland waren gelokt en hier in de prostitutie werden gedwongen.

Ook de Turks-Nederlandse advocate Famile Arslan krijgt geregeld slachtoffers van de huwelijksimport in haar praktijk. Geen mannen die naar de opvang vluchten, de meesten weten niet dat die bestaat. Ze proberen via haar hun recht te halen. ‘Maar ze verkeren in een scheve, afhankelijkheidspositie’, zegt Arslan. ‘Meestal al vanaf het begin.’ Ze dist het ene na het andere trieste verhaal op. Vertelt over Turkse mannen die worden uitgehuwelijkt en er pas in Nederland achterkomen dat de bruid anders is dan verwacht. Te modern, slecht opgeleid, onbeschoft. Of ze blijkt lesbisch en heeft hem alleen gehaald ‘voor de schone schijn’ (om voor de gemeenschap te verhullen dat ze andersgeaard is). Arslan: ‘Veel relaties lopen stuk vanwege de miscommunicatie. Ze zijn toch anders, de Nederlands Turkse en de Turkse cultuur. Opvoed- en leefstijlen komen veelal niet overeen. Hij is afhankelijk van haar, vanwege de verblijfsvergunning. Zij kent de weg in een voor hem vreemd land. Het begint vaak met psychische vernederingen. Zij wijst hem af, heeft geen zin is seks. Dan gaat het van kwaad tot erger.’

Nanhoe hoopt dat ‘de bedreigde man’ meer in het nieuws komt, zodat het taboe kan slijten. ‘Mannen in nood moeten in een vroeg stadium hulp durven vragen’, zegt ze. ‘Soms is een gezinsleven dan nog te redden.’

INTERVIEW: DRIE MANNELIJKE SLACHTOFFERS

‘Elke dag bang zijn, het slaat je lam’
Bedreigde mannen zijn makkelijk op te sporen, heeft Kaan ervaren. Er zijn maar vier mannenopvangplekken. Munirs moeder was bang dat haar zoon op straat moest slapen.

Kaan(18) kwam uit voor zijn homoseksualiteit, verliet zijn ouders en kreeg telkens sms’jes: ‘Of je komt terug, of je gaat dood.’
Kaan (18) is ‘het tegenovergestelde van wat de Turkse cultuur van mij verwacht’. Hij heeft altijd geweten dat hij homoseksueel is. Heel lang heeft hij zijn geaardheid proberen te onderdrukken. ‘Ik wilde echt veranderen. Het is me altijd meegegeven dat wat ik ben, niet kan. Dat het westers is, aangeleerd. Het mag niet, dacht ik, waarom ben ik dan zo? Ik zocht een oplossing, heb me een tijdlang verdiept in de islam. Veel heb ik geleerd over het geloof, maar weinig over hoe ik met mezelf moet omgaan.’
Op een gegeven moment was hij het zat dat hij zichzelf voortdurend moest verloochenen. 17 was hij toen hij het besluit nam ‘het’ zijn ouders te vertellen. Al wisten ze het allang, denkt hij. Zijn moeder zei nogal eens: ‘Ik hoop niet dat mijn vermoeden uitkomt.’
Kaan was bang voor de gevolgen van zijn coming out. Hij had al een huisje geregeld, een andere stageplek gevonden, zijn koffers gepakt. Hij wilde vertrekken op een avond dat zijn ouders niet thuis waren. In zijn kamer had hij een briefje achtergelaten met de boodschap: ‘Sorry, het vermoeden is juist, ik kies voor mezelf.’
Met drie koffers zeulde hij door de sneeuw. Huilend zat hij in de laatste trein naar zijn nieuwe adres. zijn moeder belde hem, wilde weten waar hij was. Ze had het briefje nog niet gevonden. ‘Toen moest ik het haar toch mondeling vertellen. Ze zei: ‘Je liegt, kom terug.’ Om de drie, vier minuten ging mijn telefoon. Kom terug, we kunnen je nog veranderen.’
Zijn ouders bleven hem stalken. Ze wisten zijn nieuwe verblijfadressen – ook die van de mannenopvang – en telefoonnummers steeds weer te achterhalen. Hij kreeg sms’jes: ‘Of je komt terug, of je gaat dood.’ Twee keer heeft hij aangifte gedaan bij de politie. Voor zijn eigen veiligheid zat hij een nacht in de cel. ‘Alsof ik crimineel ben, veters uit mijn schoenen, metalen koordjes uit mijn sweater.’
Maar zelfs de politie vertrouwt hij niet meer. Bewijzen kan hij het niet, toch is hij ervan overtuigd dat iemand op het bureau heeft gelekt. ‘Op mijn nieuwe telefoon kreeg ik direct mijn moeder aan de lijn, kom terug, je kunt veranderen. Toen ben ik letterlijk flauw gevallen.’
Kaan pleit voor uitbreiding van het aantal mannenopvangplekken. Er zijn er maar vier. Bedreigde mannen zijn zo makkelijk op te sporen. Zelf zit hij nu op een plek die hij als betrekkelijk veilig inschat.
Inmiddels heeft hij, onder begeleiding, een gesprek gehad met zijn ouders. Hij vroeg hen hem te verstoten. Dat hebben ze gedaan, overigens niet waar hij bij was. Ondanks alles weet Kaan dat zijn ouders van hem houden. ‘Ook zij zijn slachtoffer van de cultuur.’
Tofiq (26), Pakistaanse Nederlander, houdt van een Iraans meisje: ‘Iraniërs spugen op ons.’
Tofiq (26) was populair op het lyceum. De Pakistaanse Nederlander was een ambitieuze leerling met politieke ambities. 16 was hij toen hij viel op Farah, een ‘heel leuk meisje van Iraanse komaf’. Al snel maakte hij trouwplannen. ‘Met elkaar gaan als jongen en meisje, is not done in onze cultuur. Ik wilde trouwen op mijn 18de, op mijn 21ste kinderen krijgen. En droomde ervan, zoals zoveel mannen uit onze gemeenschap, op mijn 40ste uit te gaan met mijn zoon.’
Hij zette Farah onder druk om thuis van hun verhouding te vertellen. ‘Toen barstte de bom. Iraniërs vinden ons achterlijk. Ze spugen op ons. Farah mocht niet met mij omgaan. Ze werd in de gaten gehouden, alles op haar computer werd gelezen.’
De twee bleven elkaar zien, tot woede van Farahs ouders. Die gingen tot het uiterste om de relatie te torpederen. Ze bedreigden Tofiq en zijn ouders. Ze probeerden hem op school zwart te maken. Vertelden dat hij Farah zou dwingen een boerka te dragen. Tofiq: ‘Ik hecht niet aan een hoofddoek. Als zij die wil dragen uit vrije wil, leg ik me erbij neer.’
In de beginfase bleef hij uit angst de hele zomer binnen. Op weg naar school werd hij altijd door anderen begeleid.
Farah werd gedwongen een maagdelijkheidstest te ondergaan. Toen deze niets opleverde (‘we hebben geen seks’), werd gezegd dat Tofiq haar anaal nam. Tofiq: ‘In mijn ouderlijk huis heeft haar vader staan schreeuwen dat zijn dochter een hoer is, dat ze met zo veel mannen heeft geslapen als ze haren op haar hoofd heeft. Hij wilde haar onacceptabel maken voor mijn ouders.’
Tien jaar zit Tofiq in deze situatie, die aan hem vreet. ‘Het is niet niks om elke dag vernederd te worden, bang te zijn. Het slaat je lam, ik heb mijn ambities niet kunnen waarmaken.’ Hij ziet Farah nog steeds, stiekem. ‘Ze studeert nog. Ik sluip weg van mijn werk om haar van school te halen en haar een paar straten van haar huis af te zetten. Meer zit er niet in.’
Of ze samen een toekomst hebben, weet hij niet. Binnenkort wil hij de knoop doorhakken, wellicht moet hij haar opgeven. ‘Allochtone jongens hebben het moeilijk. Ze worden verscheurd door de spanning tussen de eigen en de westerse cultuur, maar ook onderling is er veel discriminatie. Een Pakistaanse vriend van mij had een verboden verhouding met een Afghaans meisje. Hij werd door groepen Afghanen in elkaar geslagen en is voor een rijdende trein gesprongen.’
Munir (19) vluchtte met moeder en zusjes uit huis: ‘Ik zag een vreemde man met een mes, niet meer mijn vader.’
De dag dat Munir (19) met zijn moeder en drie zusjes uit huis vluchtte, was ‘chaotisch, net een film’. Tien jaar lang had hij op zijn tenen gelopen, ‘die dag kon ik het niet meer verdragen’. Zijn vader was psychisch ziek, buitengewoon agressief, beukte geregeld in op zijn moeder, zusjes en hemzelf.
Door zijn onvoorspelbare gedrag, leefde het gezin voortdurend in angst. Munir: ‘Je wist nooit wat je wel en niet kon vertellen en waarover hij boos zou worden. Altijd waren er incidenten en ging hij slaan.’
Zijn moeder, die alles regelde in huis, kreeg de meeste klappen. ‘Een keer heeft hij haar geslagen, toen ze lag te slapen. Zo erg om machteloos toe te moeten kijken. Mijn zusjes hadden een vader nodig. Ze kwamen naar mij, of ik kon inschatten wanneer iets verkeerd zou kunnen aflopen. Dat was een grote last op mijn schouders. Kleine jongetjes moeten buiten kunnen spelen in de zandbak, voetballen met vriendjes. Mijn jeugd was volwassen zijn.’
Drie weken voor hun vlucht had Munirs vader geprobeerd zijn moeder te wurgen. Die bewuste avond was hij weer agressief. Munir: ‘Mijn zusje zat op Facebook. Hij was argwanend, sprong bovenop haar, begon haar te wurgen, ging naar de keuken om een mes te pakken en zei: ‘vandaag gaan jullie er allemaal aan’. Ik zag een vreemde man met een mes, niet meer mijn vader.’
Toen gaf Munir het sein voor de vlucht.
Ze renden de trap af, op blote voeten in hun pyjama’s. Werden van straat geplukt door een onbekende die hen met de auto naar een familielid bracht. Maar bij hun familie en kennissen zijn ze niet veilig. Ze zijn daar te makkelijk op te sporen. Ze zitten nu in de opvang, de moeder en de zusjes apart van Munir.
‘Mijn moeder was zo bang dat ik op straat moest slapen, ik was volwassen en kon niet bij de vrouwen. We hadden nog nooit van mannenopvang gehoord. Daar zit ik nu. Ik ben tot rust gekomen, probeer een nieuw leven op te bouwen. Eindelijk wandel ik nu naar het licht.’
Alle namen zijn op verzoek van de betrokkenen gefingeerd.

Titel: Bedreigde mannen blijven onzichtbaar door taboe
Auteur: Janny Groen
In: Volkskrant, editie 12 juni 2012

Zie hier het originele artikel